Om het hoogste te behalen...

...moet de basis goed zijn

het begint op Manege Laarbrug

Wat is dressuur in algemene zin?
Lees dit aandachtig door, dan zal je iets meer van de dressuur begrijpen

We mogen nooit vergeten dat de dressuur er voor het paard is en niet het paard voor de dressuur.
kom je niet verder, ga terug naar de basis

De Klassieke Dressuur is de oudste wijze van paarden opleiden. Het doel van de klassieke rijkunst is het paard maximaal te ontwikkelen, binnen zijn mogelijkheden. Aan de hand van een breed scala aan rechtrichtende buigingsoefeningen wordt het paard behoedzaam en zonder druk getraind, zodat het paard zich kan ontwikkelen tot de elegante, trotse, zelfbewuste verschijning die hij van nature is.

Als je een paard wilt trainen moet je begrijpen dat je hem alles, echt alles moet leren vanaf de eerste aanraking tot en met de moeilijkste oefening. Zorg voor een rustige omgeving en neem vooral voor alles de tijd zodat je met veel geduld en zeer consequent kunt uitleggen wat je wilt en beloon gewenst gedrag. Een beloning kan een vriendelijk klopje of stemuiting zijn, een lekkernij (niet te vaak) maar ook b.v. het verlaten van de rijbaan (zeer effectief) of het stoppen van de training. Het is alsof je een paard eerst het hele alfabet en daarna de woorden moet leren om elkaar vervolgens te kunnen verstaan. Zie het a.b.c. als de hulpen en elkaar verstaan is het samengaan van alle hulpen waarop een gewenste reactie van het paard volgt. Deze reactie moet onvoorwaardelijk volgen op de door jouw gegeven hulpen en kun je uitleggen als het conditioneren van je paard. Let goed op de reacties van je paard waardoor je kunt zien dat hij iets niet begrijpt of al te gespannen wordt. Ga dan terug naar oefeningen die hij goed kent zodat je pas weer aan de nieuwe oefening begint als je beide ontspannen bent en alle goede voorwaarden weer bevestigd zijn. Iedere oefening is een stuk gereedschap in de ontwikkeling van je paard, is geen doel op zich maar een middel om een doel te bereiken. Bij alle trainingssessies moet je duidelijk voor ogen hebben wat je je paard wilt leren. Het maakt niet uit op welk niveau je traint, zolang het maar past bij het psychische en mentale niveau van het paard en de ruiter. Uiteindelijk bepalen de fysieke en psychische mogelijkheden van het paard en jezelf de snelheid van de training en het te behalen niveau.

Losgelatenheid is iets om voortdurend naar te streven. als einddoel van de dressuurscholing. Het betekent ongeveer: volledige souplesse en het steeds goed van achter naar voor doorkomen van alle onzichtbare hulpen. Het paard "laat" de hulpen als het ware "door". De rijkunstige theorie bij de klassieke rijkunst in Duitsland is gebaseerd op het "scala van de africhting" die uiteindelijk moet leiden naar de "losgelatenheid" van het paard.

De 6 punten van de Skala van de africhting:

  1. De gewenningsfase:
    • takt
    • ontspanning
  2. Bevestigen van horizontale evenwicht:
    • aanleuning
    • schwung
  3. Ontwikkeling evenwicht op de achterhand:
    • recht richten
    • verzamelen

Door het taktmatige en ontspannen gereden zijn van een paard ontstaat een goede aanleuning die weer de belangrijkste voorwaarde vormt om de Schwung en impuls van het paard te verbeteren. En slechts met Schwung en impuls kun je een paard vervolgens rechtrichten om daarna goed te kunnen verzamelen.

Takt

Met takt wordt ritme, exacte regelmaat en de juiste volgorde van de beenzetting behorende bij de desbetreffende gang bedoeld (stap viertakt, draf tweetakt en galop drietakt). Takt is de gelijkmatigheid van de beweging naar afstand (lengte) en tijd. Daarmee wordt bedoeld, dat ieder pas even groot is en even lang duurt alsook dezelfde bewegingsafloop heeft.

De takt moet niet alleen op rechte lijnen, maar ook op gebogen lijnen, in wendingen en bij overgangen bewaard blijven. Geen enkele overgang kan goed zijn als het gepaard gaat met taktfouten. Zodra het paard taktfouten gaat vertonen moet je teruggaan naar een eerder stadium van het rijden. Taktfouten hebben veel te maken met de spanning van je paard en het doel van de dressuur is o.a. juist een ontspannen gaand paard. Taktfouten ontstaan bijna altijd doordat de ruiter te sterk met de hand rijdt en te weinig met drijvende hulpen zijn paard uitnodigt de rug te ontspannen en los te laten in de beweging.

Stap

Het jonge paard moet leren rustig in een schrijdende viertaktbeweging te stappen en moet wennen aan het gewicht en de drijvende hulpen van de ruiter. Het paard moet zijn evenwicht en takt hervinden en in het begin zullen er snel regelmatigheidsfouten ontstaan. Rijd daarom veel ontspannen in stap met de teugels in slechts een lichte aanleuning. Nooit met de hand een bepaalde halshouding afdwingen omdat daardoor taktfouten ontstaan.

Draf

Bij een mooie swingende draf in tweetaktbeweging is de bewegingsafloop steeds gelijk en is elke pas even ruim en ritmisch zowel op de rechte lijn als bij gebogen lijnen, overgangen en wendingen. Je moet je benen in een rustige aanleuning tegen het paardenlichaam hebben liggen zonder steeds te drijven, ook (of zelfs juist) bij een wegloperig paard. Als je paard wat loperig is, moet je niet aan de teugels trekken om hem te dwingen rustiger te gaan. Dit zal slechts de spanning vergroten waardoor hij zijn rug gaat vasthouden en er dan geen sprake is van een ontspannen taktmatige draf. Bij een loperig paard kun je beter het tempo eruit halen door een volte in te zetten of af te wenden op het moment dat hij onder je wegloopt. In deze fase kun je je paard nog niet terugrijden met een halve ophouding omdat hij deze nog niet begrijpt. Taktfouten in draf zijn zichtbaar als een lichte onregelmatigheid.

Galop

Een galopperend paard moet er makkelijk uitzien met een swingende, krachtige beweging in drietakt. De galop moet een duidelijk sprong zijn die je activeert door met drijven het achterbeen te stimuleren om meer onder te springen. (bergop) Als je een jong paard teveel in het tempo verkort krijg je een gebroken galop, een viertaktgalop. Sterk verruimen en verkorten wordt in deze fase dan ook afgeraden. Als je paard nog verkeerd aanspringt moet je hem niet bestraffen. Dit leidt tot spanning waardoor het paard verkrampt en dus opnieuw verkeerd aanspringt. Neem hem dan in een rustig draftempo terug en probeer het opnieuw.

Ontspanning

Bij een ontspannen gaand paard ziet het paard er tevreden uit en zijn de buiging en strekking van de gewrichten gelijkmatig en zonder spanning. Takt en ontspanning beïnvloeden elkaar. Als je in het begin werkt aan een zuivere takt en ontspanning kan het paard gaan swingen. Spanning is altijd een blokkade. Een los en ontspannen paard laat je plezierig zitten. Om de ontspanning te bereiken moet je voldoende tijd nemen om los te rijden om de spieren op te warmen en ruiter en paard op elkaar af te stemmen. Begin je training altijd in stap, veel aan de lange teugel of een lichte contactteugel. In uitzonderingsgevallen kun je met een jong fris dier het stappen even overslaan om hem de gelegenheid te geven z'n energie kwijt te raken. Daarna rijd je licht in draf om de jonge paardenrug te ontzien. Rijd lange lijnen en grote voltes in een gelijkmatig fris tempo met een lichte aanleuning. Als het paard goed ontspannen is, moet je altijd galopperen in een actief maar niet overijld tempo op lange lijnen en grote voltes. Echte ontspanning kan nooit worden bereikt zonder galop. Veel de hals laten strekken, voorwaarts-neerwaarts tot op boeghoogte, moet in alle gangen geoefend worden. Je houdt voortdurend contact met de mond zodat jij zelf bepaalt wanneer en hoe ver je paard z'n hals mag strekken. Deze oefening bereik je makkelijker op de grote volte en oefen het eerst met korte stukjes. Je paard moet op ieder niveau en na elke oefening in staat zijn z'n hals te strekken op verzoek van de ruiter. Pas dan heb je een ontspannen gaand paard die probleemloos z'n oefeningen kan doen. Afwisseling is van groot belang voor de psychische ontspanning van je paard. Afwisseling in de training in de rijbaan maar ook in je dagelijkse bezigheden. Vrij springen, oefeningen aan de hand of longeren e.d. kan je paard tot ontspanning en tevredenheid brengen.

Tekenen van ontspanning:

• het paard is lichamelijk en geestelijk ontspannen en is geconcentreerd bij de les. De harmonie van paard en ruiter wordt duidelijk.

  • het paard laat zich makkelijk actief voorwaarts drijven en terugnemen en blijft daarbij ontspannen
  • de hals van het paard laat zich voorwaarts-neerwaarts rijden wat je kunt controleren doordat je het paard de teugels uit je hand kan laten kauwen
  • de paardenmond is gesloten en actief door het ontspannen kauwen op het bit
  • een tevreden gezichtsuitdrukking
  • attent orenspel
  • het paard komt door de rug zonder te verkrampen
  • de staart slingert mee met het ritme van de beweging

    Aanleuning

    Een goede aanleuning in volkomen harmonie en begrip van paard en ruiter komt tot stand door in de eerstse plaats met je benen en je zit het paard naar een licht ondersteunende hand te rijden. Je zoekt contact met het paard d.m.v. been- zit- en teugelhulpen en het paard antwoordt met aanleuning. Een goede aanleuning heeft het paard nodig om zijn natuurlijk evenwicht onder de ruiter terug te vinden en geeft het paard zekerheid. Het resultaat moet altijd een deinende aanleuning zijn waarbij de nek het hoogste punt is en de oren op gelijke hoogte zijn, ook in de zijgangen. Het paard laat de impuls van de achterhand over zijn rug, hals en nek doorvloeien tot in de gesloten, maar 'levende' mond. Gedurende de training moeten de drijvende en aanhoudende hulpen optimaal doorkomen waardoor de aanleuning steeds fijner en lichter wordt. Exterieur en/of karakter van je paard is medebepalend voor de moeite die je moet doen om goede aanleuning te verkrijgen. Ook een juist en goedpassend bit is van groot belang. Een bit moet ongeveer een halve centimeter breder zijn, aan beide zijden, dan de mond. Het ligt op de juiste hoogte in de mond als de mondhoeken niet worden opgetrokken. Later gaan we hier verder op in.

    Schwung

    Schwung is het doorgaan van de energieke impuls van de achterhand op de totale beweging van het paard. Er ontstaat een mooie verende beweging. Door te verruimen vanuit de achterhand krijg je Schwung die je vervolgens weer meeneemt en behoudt in de verzameling. Vanuit een schwungvolle verzameling kun je weer energiek verruimen. Je kunt dit bereiken door veel de achterbenen te activeren tot ondertreden door middel van veel tempowisselingen. Uiteraard zijn alleen draf en galop geschikt om te swingen. De beweging moet altijd gedragen blijven maar mag nooit loperig worden of leiden tot een te hoog optillen van de benen tot een soort zweefdraf waardoor het paard de achterbenen niet meer voldoende onderbrengt.

    Recht richten
    Een paard hoort recht te zijn op de rechte lijn, en zoveel gebogen op de gebogen lijn als die lijn van hem vraagt. Elk paard heeft een natuurlijke scheefheid net zoals een mens rechts of links is. Je moet deze scheefheid door middel van oefenen wegtrainen zodat er een goede balans gaat ontstaan voor het verzamelde werk. Door je paard goed voorwaarts te rijden met de bewegingsimpuls vanuit de achterhand kun je je paard gaan rechtrichten. Ook het schoudervoor, wijken en de zijgangen zijn goede oefeningen om je paard recht te richten. Door juiste gymnastische oefeningen moet je het achterbeen aan de "holle" kant meer onder het paard drijven, zodat je paard de teugel aan dezelfde kant meer aanneemt en aan de "bolle" kant meer loslaat. Het niet rechtgericht zijn van een paard is één van de grootste problemen bij het aanspringen in de juiste galop en de overgangen naar de middengalop. Een mooie oefening voor het rechtrichten in galop is de contragalop langs de wand.
    Ook hier gaan we later verder op in.  

    Verzameling

    Verzamelen is het dragen van meer gewicht op de achterhand. Men noemt dit ook wel "horizontaal rechtrichten". Door de toenemende kracht van het paard kan hij zich meer gaan buigen in zijn gewrichten van de achterhand en daardoor zijn achterbenen beter onder de massa brengen. (bergop rijden) De croupe daalt iets en de oprichting in de voorhand neemt geleidelijk toe. Het paard lijkt meer te gaan "zitten". De drafpassen en galopsprongen worden meer verheven. Je kunt dit o.a. bereiken door veel halve ophoudingen te rijden en tempowisselingen. De verzameling moet bereikt worden door goed drijvende kuiten en zit met een licht terugwerkende hand zodat het paard de gewrichten van de achterbenen goed buigt. Elke blokkade van de hand heeft een negatief effect op de paslengte. De paslengte moet n.l. niet alleen korter worden, maar ook energieker en verhevener. Een paard dat moeite heeft met verzamelen, moet je niet teveel opsluiten en hele korte momenten vezamelen.

    verzamelde draf
    Veramelde draf.
  • We zullen iedere keer iets meer vertellen over de dressuur. We geven een stukje theorie in de ManegeApp en daarna kun je het lezen op onze site